LESFICHE MUZIEK – “Van kakofonie naar symfonie”
BOUWSTENEN
MATERIAAL
LESVERLOOP
FASE 1 – INLEIDING (15’)
1.1 De geluiden van Tinguely’s machines
De kinderen kijken naar het filmpje van een van Tinguely’s machines: Fata Morgana (https://www.youtube.com/watch?v=-X4sxsgaVXU).
Wanneer de leerlingen het filmpje bekeken hebben, volgen volgende vragen:
Wat hebben jullie gezien? Waaruit is de machine opgebouwd?
Wat hebben jullie gehoord? Hebben jullie verschillende geluiden gehoord? Welke?
Om de leerlingen wat meer te focussen op de geluiden, zet de leerkracht het filmpje nog eens op, maar nu zonder beeld. Opdracht: probeer zoveel mogelijk verschillende geluiden te benoemen of omschrijven. Eventueel mogen de leerlingen woorden of tekeningen maken op een blad (als geheugensteuntje) om de verschillende geluiden te inventariseren.
Daarna wordt dit kort klassikaal besproken en komen ze tot een lijst van klankeigenschappen: korte/lange geluiden, zachte/harde geluiden, hoge/lage geluiden ...
1.2 Geluiden maken met alledaagse voorwerpen
De kinderen gaan nu zelf aan de slag met alledaagse voorwerpen: ze mogen elk 1 voorwerp uit de klas (of hun boekentas) nemen en zoeken naar een geluid met het voorwerp.
De voorwerpen worden verspreid in het midden van de kring gelegd. De leerlingen bekijken eerst goed alle voorwerpen en draaien zich dan allemaal om zodat ze met hun rug naar de voorwerpen zitten. De leerkracht maakt met een van de voorwerpen een geluid, de leerlingen moeten raden met welk voorwerp dat geluid gemaakt is. Daarna mogen de leerlingen zelf om beurt met een van de voorwerpen een geluid maken, terwijl de andere leerlingen raden.
FASE 2 – KERN (20’)
2.1 Geluiden groeperen
De kinderen moeten zich groeperen volgens het soort geluid dat hun voorwerp maakt. Ze bepalen zelf op welke basis ze dat doen. Wanneer de groepen gevormd zijn, bedenken ze een naam voor hun groep. Deze naam moet het soort geluid die de voorwerpen in hun groep produceren, weergeven (bv. tikkers, schuivers ...) Daarna stellen de groepen zich aan elkaar voor: hun naam en de geluiden die in hun groepje voorkomen. De andere leerlingen beoordelen of de naam past bij de geluiden en of alle geluiden binnen een groepje samen horen. Er kan vergeleken worden met andere groepjes of leerlingen kunnen verhuizen naar een groepje waar het geluid van hun voorwerp beter bij aansluit.
2.2 Nog meer geluiden
Leerlingen zoeken binnen hun groepje met de voorwerpen die ze hebben, andere geluiden die ze met hun voorwerp kunnen maken. Deze geluiden kunnen nog passen bij de groepsnaam, maar dat hoeft niet. Leerlingen worden uitgedaagd met de verschillende voorwerpen zoveel mogelijk variaties in geluiden te bedenken. Ze mogen zeker ook afkijken bij andere groepjes als ze geen inspiratie meer hebben.
2.3 Geluidensymfonie
Er wordt een grote kring gevormd met de hele klas: de leerkracht maakt een geluid met zijn voorwerp in een bepaald ritme, de volgende leerling voegt daar zijn geluid aan toe passend bij het ritme, maar met een eigen accent. Daarna valt de derde persoon in ... Wanneer de zevende persoon invalt, stopt de eerste. Zo gaat het de kring rond.
Dit gebeurt nog een tweede maal, maar dan moeten de leerlingen een ander geluid maken met hun voorwerp, dan bij de eerste ronde.
FASE 3 – SLOT (15’)
De leerlingen worden in groepjes verdeeld van minstens 4 of 5 verschillende voorwerpen. Ze mogen nu zelf een muziekstukje bedenken. De voorwaarden zijn: elk voorwerp moet aan bod komen met minstens 2 geluiden en we moeten ook alle geluiden eens duidelijk alleen kunnen horen.
Wanneer de groepjes hun muziekstukje uitgewerkt en ingeoefend hebben, mogen ze het aan elkaar tonen.
Er volgt een korte bespreking:
BOUWSTENEN
- Tijd – ritme
- Klank – melodie (variatie in toonhoogte)
- Klank – samenklank of harmonie
- Klank – dynamiek (variatie in klanksterkte)
- Klank – timbre (klankkleur)
- 3e graad (5e of 6e leerjaar)
- 50 minuten
- Kinderen kunnen verschillen tussen klanken horen en benoemen.
- Kinderen ontdekken hoe ze met voorwerpen verschillende klanken kunnen produceren.
- Kinderen kunnen klanken van voorwerpen groeperen o.b.v. van hun klankeigenschappen.
- Kinderen kunnen inspelen op elkaar en impulsen/een ritme volgen.
- Kinderen kunnen samenwerken en ideeën selecteren om een eigen muziekstukje te maken.
- 2.1
- 2.2
- 4.1
- 5.2
- 7.3
- 9.1
- 12.2
- 12.3
- 13.2
MATERIAAL
- Beeldmateriaal (filmpje machine) van Jean Tinguely: Fatamorgana, 1985,
LESVERLOOP
FASE 1 – INLEIDING (15’)
1.1 De geluiden van Tinguely’s machines
De kinderen kijken naar het filmpje van een van Tinguely’s machines: Fata Morgana (https://www.youtube.com/watch?v=-X4sxsgaVXU).
Wanneer de leerlingen het filmpje bekeken hebben, volgen volgende vragen:
Wat hebben jullie gezien? Waaruit is de machine opgebouwd?
Wat hebben jullie gehoord? Hebben jullie verschillende geluiden gehoord? Welke?
Om de leerlingen wat meer te focussen op de geluiden, zet de leerkracht het filmpje nog eens op, maar nu zonder beeld. Opdracht: probeer zoveel mogelijk verschillende geluiden te benoemen of omschrijven. Eventueel mogen de leerlingen woorden of tekeningen maken op een blad (als geheugensteuntje) om de verschillende geluiden te inventariseren.
Daarna wordt dit kort klassikaal besproken en komen ze tot een lijst van klankeigenschappen: korte/lange geluiden, zachte/harde geluiden, hoge/lage geluiden ...
1.2 Geluiden maken met alledaagse voorwerpen
De kinderen gaan nu zelf aan de slag met alledaagse voorwerpen: ze mogen elk 1 voorwerp uit de klas (of hun boekentas) nemen en zoeken naar een geluid met het voorwerp.
De voorwerpen worden verspreid in het midden van de kring gelegd. De leerlingen bekijken eerst goed alle voorwerpen en draaien zich dan allemaal om zodat ze met hun rug naar de voorwerpen zitten. De leerkracht maakt met een van de voorwerpen een geluid, de leerlingen moeten raden met welk voorwerp dat geluid gemaakt is. Daarna mogen de leerlingen zelf om beurt met een van de voorwerpen een geluid maken, terwijl de andere leerlingen raden.
FASE 2 – KERN (20’)
2.1 Geluiden groeperen
De kinderen moeten zich groeperen volgens het soort geluid dat hun voorwerp maakt. Ze bepalen zelf op welke basis ze dat doen. Wanneer de groepen gevormd zijn, bedenken ze een naam voor hun groep. Deze naam moet het soort geluid die de voorwerpen in hun groep produceren, weergeven (bv. tikkers, schuivers ...) Daarna stellen de groepen zich aan elkaar voor: hun naam en de geluiden die in hun groepje voorkomen. De andere leerlingen beoordelen of de naam past bij de geluiden en of alle geluiden binnen een groepje samen horen. Er kan vergeleken worden met andere groepjes of leerlingen kunnen verhuizen naar een groepje waar het geluid van hun voorwerp beter bij aansluit.
2.2 Nog meer geluiden
Leerlingen zoeken binnen hun groepje met de voorwerpen die ze hebben, andere geluiden die ze met hun voorwerp kunnen maken. Deze geluiden kunnen nog passen bij de groepsnaam, maar dat hoeft niet. Leerlingen worden uitgedaagd met de verschillende voorwerpen zoveel mogelijk variaties in geluiden te bedenken. Ze mogen zeker ook afkijken bij andere groepjes als ze geen inspiratie meer hebben.
2.3 Geluidensymfonie
Er wordt een grote kring gevormd met de hele klas: de leerkracht maakt een geluid met zijn voorwerp in een bepaald ritme, de volgende leerling voegt daar zijn geluid aan toe passend bij het ritme, maar met een eigen accent. Daarna valt de derde persoon in ... Wanneer de zevende persoon invalt, stopt de eerste. Zo gaat het de kring rond.
Dit gebeurt nog een tweede maal, maar dan moeten de leerlingen een ander geluid maken met hun voorwerp, dan bij de eerste ronde.
FASE 3 – SLOT (15’)
De leerlingen worden in groepjes verdeeld van minstens 4 of 5 verschillende voorwerpen. Ze mogen nu zelf een muziekstukje bedenken. De voorwaarden zijn: elk voorwerp moet aan bod komen met minstens 2 geluiden en we moeten ook alle geluiden eens duidelijk alleen kunnen horen.
Wanneer de groepjes hun muziekstukje uitgewerkt en ingeoefend hebben, mogen ze het aan elkaar tonen.
Er volgt een korte bespreking:
- Wat vond je leuk of goed aan het muziekstukje? Wat vond je minder geslaagd?
- Heb je van alle voorwerpen twee geluiden kunnen horen? Indien nee, hoe kwam dat dan?
- Kunnen wij, net zoals Tinguely met alledaagse voorwerpen en afval kunst maakte, muziek maken met alledaagse voorwerpen?